Frans Verhaak

Frans Verhaak werd in 1918 in Dordrecht geboren en verhuisde als kind naar het Brabantse Roosendaal waar hij opgroeide. Na zijn afgebroken middelbare school volgde Frans in het cursusjaar 1937-‘38 lessen in tekenen, steen- en houtbewerking en beeldhouwen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen. Slechts één jaar omdat de dienstplicht riep die, door de mobilisatie en het uitbreken van de oorlog,  extra lang duurde.

Kort na de bevrijding werkte Verhaak enige tijd in het atelier van de beeldhouwer Albert Termote in Voorburg en volgde hij een paar maanden lessen aan de kunstacademie in Rotterdam. Desondanks beschouwde hij zichzelf als autodidact.

In 1950 vestigde Frans zich als zelfstandig kunstenaar in Breda. Nadat hij in 1957 was gevraagd de lessen beeldhouwkunst aan de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg op zich te nemen, combineerde hij het werken in eigen atelier tot 1981 met een parttime docentschap.

Samen met o.a. Jan Vaes en Piet Verster behoorde Frans Verhaak tot de jongere Bredase kunstenaars die in 1953 bij het 20-jarig bestaan van de kunstkring Jeroen Bosch zich afscheidden door kunstenaarsvereniging De Zuiderkring op te richten die tot in 1963 bleef bestaan.

In 1952 deed Verhaak mee aan de internationale prijsvraag voor een ‘Monument voor de Onbekende Politieke Gevangene’ uitgeschreven door het Institute of Contemporary Arts in Londen.  Van de 105 inzendingen uit de Benelux-landen won hij de derde prijs (de eerste ging naar Wessel Couzijn, de tweede naar Hans Verhulst). In hetzelfde jaar won hij de derde prijs voor een kruisbeeld bij de prijsvraag “Honderd Jaar Kromstaf” en ontving hij een eervolle vermelding voor zijn inzending “Preludium” bij de Provinciale Prijs voor schone kunsten in Noord-Brabant.

In de naoorlogse jaren van wederopbouw speelden kerkelijke opdrachten een belangrijke rol en wordt zijn oeuvre vooral gekenmerkt door religieuze thema’s (Anna-te-Drieën, Piétà, madonna- en apostelfiguren). Een bronzen apostelgroep kreeg een plaats in het Vaticaanse paviljoen op de wereldtentoonstelling Expo‘58 in Brussel.

Midden jaren zestig kreeg Verhaak verschillende opdrachten voor werk in openbare ruimte. Hij experimenteerde in deze periode met constructivistische metaalplastieken. Het grootste staalsculptuur maakte hij voor de scholengemeenschap Leyendaal in Tilburg (1965). Dit monumentale, 14 m hoge plastiek, opgebouwd uit horizontaal en verticaal gerangschikte driehoekige vlakken is in 2000, bij de afbraak van de school, zonder enige kennisgeving, vernietigd.

Monumentale werken zijn echter een uitzondering. De atelierruimte van Verhaak was beperkt en het overgrote deel van zijn oeuvre bestaat dan ook uit beelden van klein formaat: torso’s,  geabstraheerde vrouwenfiguren en kleine tot middelgrote abstracte plastieken. Het is vooral dit werk dat hij, zij het mondjesmaat, op groeps- en solotentoonstellingen exposeerde bij de Brabantse galeries Willy Schoots, Hüsstege en Van de Loo. Hij werkte vooral in gips en was (als modellen voor brons) maar hakte ook in steen, waarvoor hij een kleine ruimte achter het atelier  beschikbaar had.

In de Jaren ’70 ging Verhaak ook schilderen en hij deed dit, op een enkele uitzondering na, op papier. Ook op het platte vlak gaf hij vorm aan geabstraheerde menselijke figuren die langzamerhand plaats maakten voor geometrische abstracte vormen in gedempte bruin- en grijstonen. De composities uit de  laatste jaren zijn vaak opgebouwd uit rechthoekige, grillige vlakken in steeds expressievere, soms fel contrasterende kleuren.

Solotentoonstellingen
1996 Color Field Art Space, Taipei, Taiwan (R.O.C.)
1988 Galerie Van de Loo, Waalwijk
1979, 1985 Galerie Willy Schoots, Eindhoven
1977, 1984 Galerie Hüsstege, Den Bosch
Groepstentoonstellingen
2008 ‘Moderne religieuze kunst’, Museum voor Religieuze Kunst, Uden
1995 ‘Exhibition of sculptors drawings’, Taipei, Taiwan (R.O.C.)
1990 ‘Beelden in Noord-Brabant na 1945’, Kasteel Heeswijk, Heeswijk-Dinther.
1987 ‘Religieuze kunst na 1952 in Noord Brabant’, Museum voor Religieuze Kunst, Uden
1983 De Oude Pastorie, Oosterhout
1981 ‘Beeld van het Beeld’, zomerexpositie Willy Schoots, Eindhoven
1973 Zomertentoonstelling Gerard Princée en Frans Verhaak, Weefhuys Nuenen
1964 ‘Biënnale Christlicher Kunst der Gegenwart IV’, Salzburg
1958 ‘Biënnale Christlicher Kunst der Gegenwart I’, Salzburg
‘L ‘Art Sacré Moderne’, Stedelijk Museum het Prinsenhof, Delft
De Beyerd, Breda
‘L ‘Art réligieux contemporain’, Musée d’Art Moderne, Parijs
Sonsbeek, Arnhem
Expo Brussel, Vaticaans Paviljoen
1954 ‘Contour’, Stedelijk Museum Het Prinsenhof, Delft
‘Brabantse schilders, beeldhouwers, grafici’, Stedelijk Van Abbe Museum, Eindhoven
‘Mariale kunst in Brabant’, Nieuwkuyk
1953 Kasteel Nijenrode, Breukelen
Tate Gallery, Londen
1952 Sonsbeek, Arnhem
Belangrijkste opdrachten
1972 Dr. P.C. de Brouwer gedenkteken, Hilvarenbeek
1968 Staalsculptuur ‘Wachtmeester’, Politiebureau Boxtel
1965 Staalsculptuur LTS Leyendaal, Tilburg
Staalsculptuur Politiebureau Breda
1960 Titus Brandsma Monument, Nijmegen
1958 Beeldengroep ‘Expo’ Brussel: Vaticaans Paviljoen
‘Orpheus’ , Gemeente Tilburg
1955 ‘Troost’, Lambertus Ziekenhuis (nu Elkerliek), Helmond
1953 Pietà, R.K. Begraafplaats Zijlpoort, Leiden
Werk in museale collecties
Stedelijk Museum Breda
Museum Kempenland, Eindhoven
Museum Beelden aan Zee, Scheveningen
Museum Krona, Uden
Publicaties
1990 Ad Kraan, Beelden in Brabant: Ontwikkeling van de beeldhouwkunst na 1945. Catalogus bij de tent. van 9 juni tot 12 augustus 1990 in Kasteel Heeswijk te Heeswijk Dinther, 1990
1987 Leon van Liebergen, ‘Religieuze kunst na 1952 in Noord Brabant’, Museum voor Religieuze Kunst, Uden
1963 F.H. Kerle Verlag, Heidelberg, artikel dr. Anton Heuze
1962 Katholiek Bouwblad, nr. 8
1955 Katholiek Bouwblad, nr. 13
1955 Brabantia, nr. 4, april 1955, artikel M. van de Griendt